Werken met kinderen
In mijn praktijk zie ik veel kinderen; eigenlijk maak ik daarvoor geen reclame. Goede ervaringen gaan van mond tot mond en dat is goed zo. Therapie met kinderen gaat eigenlijk veel natuurlijker dan bij volwassenen. Kinderen staan namelijk meestal redelijk onbevangen open om toegang te krijgen tot hun onderbewustzijn. Volwassenen daarentegen hebben vaak in de loop der tijd allerlei strategieën ontwikkeld om juist voorzichtiger te zijn om contact te maken met hun onderbewuste.
Consult
Op een keer kreeg ik een zesjarig jongetje (dat we met het oog op privacy maar even “Gabriël” zullen noemen) op consult. Het kind had veel woedeaanvallen, zowel thuis als op school. Zijn moeder, die met hem meegekomen was, wist zich geen raad meer. Daarom had ze samen met haar man besloten om bij mij een consult te laten doen. Zij wilden er zo achter komen wat de oorzaken van de nare gedragingen van het kind zouden kunnen zijn.
Voor een consult maak ik altijd een handprint, zodat ik de hele hand heel duidelijk in beeld heb. Daarom sprak ik met moeder af dat zij van tevoren bij haar thuis met haar kind al een beetje zou oefenen met zwarte inkt. Op die manier zou het kind niet zo schrikken van de zwarte afdruk die ik voorafgaand aan het consult altijd maak. Met moeder maakte ik tevens de afspraak dat ik eerst de hand en de print zou bestuderen. Aansluitend zou ik al meteen met haar kind therapie doen, als ik de mogelijkheid daartoe zou zien. Naderhand zou ik de moeder dan telefonisch het een en ander uitleggen.
Na het bestuderen van de hand en de print zag ik dat Gabriël woede voelde. De dingen gingen niet zoals hij wilde dat ze zouden gaan. Tegelijkertijd voelde hij zich echter machteloos om de dingen te laten lopen zoals hij dat zou willen.
Therapie
De eerste sessie is meestal oriënterend. Omdat kinderen heel natuurlijk toegang kunnen maken met hun “Ware Zelf”, koos ik de methode die ik van Edo Sprong geleerd heb. Ik legde een aantal dierenpoppen klaar en liet het kind er een uitkiezen. Daarna volgde een poppenspel waarin ik therapeutische modellen gebruikte. Tijdens deze sessie kon ik door middel van dit poppenspel Gabriël al mogelijkheden aangeven om met situaties om te gaan waarin andere kinderen een rol speelden en wat voor hem tot nare toestanden geleid had. Ik probeerde Gabriël overzicht over de situatie te geven en hem greep op de zaak te laten krijgen.
De tweede sessie ging voornamelijk om het omgaan met woede. Gabriël leerde in een rollenspel met de poppen dat hij niet meteen iets terug hoeft te doen als iemand iets doet wat hij niet wil. Hij leerde dat hij zich beter zou kunnen uiten vanuit zijn “ik”. Hij kon dit doen door te zeggen dat men op moest houden of even moest wachten met een fysieke reactie. Gabriël leerde ook dat het beter is om naar een vriendje toe te gaan. Dat was beter dan eerst de kat uit de boom te kijken en vervolgens met een teleurstelling “af te moeten druipen”. Gabriël kon bijvoorbeeld ook vragen wat het vriendje leuk zou vinden om te doen. Deze situaties heb ik dan ingeoefend met de poppen. Op die manier leert een kind de nieuwe gedragingen toe te passen in de praktijk.
De derde en laatste sessie was erop gericht om het nieuw aangeleerde gedrag verder te integreren. Zelfs na twee sessies was Gabriël al aantoonbaar opener geworden. Hij ging volgens moeder en lerares thuis en op school goed om met situaties die eerder voor hem als moeilijk ervaren werden.
Resultaat?
Zo zie je dat na een heel korte tijd soms al enorme positieve veranderingen in het karakter van kinderen kunnen plaatsvinden. Behalve het kaartje dat Gabriël mij in een zomervakantie eens stuurde met de mededeling dat het heel goed met hem ging, heb ik jarenlang niets meer van hem vernomen. Onlangs heb ik echter de moeder gesproken en zij vertelde me dat het nog steeds uitstekend gaat met haar zoon!